Die typische geur

Als ik binnen kom ruik ik de specifieke geur. Ik loop de steile trap op naar 2 hoog over de traploper met de koperen roedes. Als ik boven door de deur ga staat zij daar in het keukentje; mijn oma. In het keukentje met de gele wasbak met onder het gootsteenkastje enkel een gordijntje. Boven het aanrecht hangt een groen Zand Zeep en Soda bakje. De keuken die ook gebruikt wordt als badkamer omdat ze die in het huis niet hebben. Er is dus geen douche en ze wassen zich bij de gootsteen. 

Als ik de hoek om ga kom ik in de slaapkamer. Een houten twijfelaar waarin ze al meer dan 50 jaar slapen. Er staat ook een linnenkast met geslepen ramen en een spiegel. Ook is er een soort tafel met daarop een marmeren blad met een waskom. De houten vloer kraakt.

In de tussenkamer staat het grote houten bureau. Op verjaardagen spelen wij daar met onze zeven (7!) neven en nichten op en rond het houten bureau, of eigenlijk, we zitten er onder. In de tussenkamer ligt ook een kleed met franje. Franje dat je kunt kammen. Dan ligt het weer netjes en keurig. 

De volgende ruimte is de huiskamer. Er staat een eettafel met 4 stoelen. Tevens èèn groene luie stoel in de hoek en èèn rookstoel bij het raam. De rookstoel die ik nu ook heb staan na het overlijden van mijn vader. Ik heb moeten beloven er nooit wat mee te doen omdat de ene zijde verkleurd is door de zon. Mijn vader is zelfs overleden in die stoel dus altijd goed voor een leuke anekdote als iemand van onze visite erin gaat zitten. Rechts staat de kachel en links staat het dressoir. Aan de dressoir kant zit, aan de eettafel, mijn opa. Er is dus geen bank en ik heb mijn opa of oma nooit in een luie stoel gezien. Alleen maar aan de eettafel.

Mijn opa rookt sigaren. Willem II uit een kartonnen doosje of de wat dikkere uit een blikken doosje. De bandjes haalt hij er altijd af en plakt ze in een boek. Hij verzamelt sigarenbandjes, maar ook postzegels. Omdat ik wel enige interesse had in postzegels mocht ik ze na zijn overlijden hebben. Ik heb er nooit wat mee gedaan.

Mijn opa heeft een hoorapparaat want hij is aardig doof. Maar nooit hoor ik hem zeggen: “wat zeg je?” Voor hem op tafel staat een citroentje met suiker. Die mooie citroengele kleur vergeet je niet gauw als kind. 

Bij de koffie met een vel, wordt het blikken vierkante trommeltje open gemaakt en krijgen we eigengebakken botterkoek. Boterkoek met een ruit erop gemaakt met een vork. Boterkoek die ik nooit meer elders zo lekker heb gegeten als bij mijn oma. Ooit heb ik het recept via mijn tante gekregen maar ik ben het kwijt geraakt.

Bij de lunch komt er witbrood en een houten plank met daarop warme Hema worst op tafel. In plakjes gesneden wordt die op wit brood met roomboter geserveerd. Ook die Hema worst van toen smaakte later nooit mee zo lekker. De boodschappen worden op zaterdag altijd gehaald op de Ten Catemarkt door mijn opa. Ik heb mijn oma nooit boodschappen zien doen.

Mijn opa en oma woonden vanaf hun trouwen in 1923 in de Bilderdijkstraat op nummer 135-2. Ze hebben er beiden tot hun dood gewoond. Mijn opa overleed in 1976 en mijn oma in 1981. 

Ik kom op dit verhaal omdat ik gisteren in Hoogeveen in het winkeltje met de naam ‘De Oude Winkel” was. Een enorme grote winkel met allemaal spullen uit mijn opa en oma’s tijd. Bovenstaande herinneringen kwamen naar boven door het zien van de sigarendoosjes Willem II.  Ik rook de specifieke geur die bij opa en oma hing. Ze zijn dus al ongeveer 40 jaar dood maar nog steeds kijk ik als ik door de Bilderdijkstraat ga nog even omhoog. Ik zou stiekem nog wel eens even binnen willen kijken.