Ik wil t niet maar doe ’t toch, ik doe ’t niet, maar t moet toch.

Op het moment dat ik dit schrijf (donderdag 19.15 uur) zit ik te wachten op onze bestelling van AH die tussen 19.30 en 20.00 uur langskomt. De hele week zijn we al bezig met de bestelling. Je moet een minimale bestelling doen om een bezorgmoment vast te leggen. Het meest ideale bezorgmoment is al snel bezet dus je moet er vroeg bij zijn. Liefst een week van te voren. Maar ja dan weet ik nog niet wat ik wil bestellen. Dus leg ik in mijn mandje 6 dure flessen wijn van 12 euro om boven het minimale bedrag uit te komen om mijn ideale bezorgmoment vast te leggen. Dan gaan we 2 dagen voor het bezorgmoment de bestelling plaatsen (en dan niet vergeten de flessen wijn wel te verwijderen). Best wel een gepuzzel, wat wil ik hebben, hoe vindt ik het in de digitale winkel, heb ik alles wat ik hebben wil. Als de lijst is samengesteld kan ik hem zo sorteren alsof ik de looproute in de AH van Diemen langs ga. Op die manier loop ik in gedachte alles langs. De avond voor de bezorging kun je tot 24.00 uur nog alles wijzigen. Je bedenkt altijd nog wel wat, maar is ook afhankelijk of je op dat moment lekkere trek hebt. (wij bestelden gisteren er nog 3 repen fudge chocolade bij. Welkom extra kilo). Vandaag kreeg ik met regelmaat een mailtje en de afgelopen 1,5 uur 3 keer een sms over de te verwachte bezorgtijd die steeds preciezer werd. Het bezorgmoment was tussen 16 en 20 uur maar is inmiddels teruggebracht tot 19.30 en 20 uur. Ik hoop deze blog op tijd af te hebben.

We zijn op deze manier dus de hele week met onze AH boodschappen bezig geweest. En morgen begint het weer opnieuw. Zeg nu niet dat het zonde is van de bezorgkosten (4,95) want aan het eind bedrag te zien zit ik onder het reguliere wekelijkse bedrag. Je pakt in de winkel toch onbewust meer mee dan op je lijstje stond.

Waarom dan toch bestellen en bezorgen? Dat komt omdat ik a) de drukte in de winkel minder wil opzoeken, en b) (nog belangrijker) ik weiger om in de rij voor AH te gaan staan.

Ik wil t niet maar doe t toch.

Als ik met de trein of met de tram de stad in ga moet ik een mondmasker dragen. Nu kent u inmiddels mijn mening over mondkapjes en de schijnveiligheid buiten het ziekenhuis dus dat verhaal steek ik niet wederom af. Ik wil dit dus niet. Toch hangen bij de sleutels in onze gang nu 2 mondkapjes.

Elke keer als ik ze zie hangen baal ik. Ik baal omdat a) ik elke keer weer aan onze veranderde wereld denk en b) omdat ik me erger aan de maatregel die gekozen is onder druk van de publieke opinie.

Ik denk bij mezelf: ik doe t niet, maar t moet toch. Goeie reis. Daar komt AH.