Smerig werkje
Patiënten verschonen die zichzelf onder gesmeerd hebben met ontlasting. Dat doe je gewoon als je verpleegkundige bent! Jazeker, zo’n soort blog wordt het vandaag. De smerigste baantjes komen langs, of is het gewoon je werk?
Als ik mijn ervaringen wat ik allemaal meemaakte met patiënten wel eens deel binnen de familiekring krijgt ik kreten van afschuw te horen. Voor mij was dit heel normaal en is het onderdeel van wat ik deed. Uiteraard is billen wassen niet de enige expertise van een verpleegkundige. Er zit nog heel wat specialistische kennis en sociale aspecten aan verbonden. Uiteraard snap ik dat je dit soort ‘vieze’ verhalen niet tijdens het eten moet vertellen.
Het enige werkje wat ik echt verafschuwde was in mijn begintijd als verpleegkundige toen er nog metalen sputumpotten waren. Patiënten die veel slijm ophoestten worden gestimuleerd om dit uit te spugen in de speciaal daarvoor bedoelde potten. Nu waren deze patiënten natuurlijk ziek, wat zwakker en lagen in bed. De sputumpot stond op het nachtkastje en ze moesten er dus naar reiken om deze te pakken. Soms ging dit mis en viel de pot op de grond. Ik verafschuwde het als ik het taaie slijm, al draden trekkend, van de vloer moest vegen en opruimen. Ook al deed ik dit met handschoenen aan en met doekjes, ik vond het geen prettig werkje. Maar dat laat je natuurlijk niet merken aan de patiënt.
Ikzelf denk altijd, als mensen dit soort verhalen smerig vonden, dat je pas echt smerig werk doet als je vuilnisman bent. Al die, vaak overvolle, zakken oppakken en legen in een smerig stinkende vuilniswagen. U kent dat wel het moment dat je de vuilniszak uit je eigen vuilnisbak trekt en dat er dan een gat inzit en er één of ander raar vocht uit lekt? Nou dat zal je als vuilnisman maar dagelijks hebben. Het schijnt ongelofelijk te zijn wat mensen allemaal weg gooien. Ook scherpe producten schijnen veelvuldig in de vuilniszak te verdwijnen. Daarom diep respect voor een oud EDOG lid die, omdat zijn zaak door de lockdown dicht moest, vuilnisman werd. En hij deed het nog met plezier ook.
Een ander EDOG lid rijdt op de strooiwagen tijdens de vorst. Je zal maar bij nacht en ontij uit je bed gebeld worden met het verzoek om om 4 uur te gaan rijden met je strooiwagen. Het is ijskoud, de weg is spekglad en gevaarlijk, om nog maar niet te spreken over de andere weggebruikers die gevaarlijk rijden, plotselinge slippen of jou vervloeken omdat je te langzaam gaat en de boel ophoudt.
Waar ik altijd heel erg mee te doen heb zijn verkeersregelaars. In de regen en de kou staan ze het verkeer te regelen op een plek waar het op dat moment gevaarlijk is. Het kan een gevaarlijke plek zijn maar totaal niet druk. Dan moet je daar toch de hele dag staan. Op drukke plekken is het ook niet fijn want het schijnt dat je ook heel veel naars naar je hoofd geslingerd krijgt als je ze tegenhoudt of van de fiets laat afstappen. Ik begrijp wel waarom ze ook gevarengeld krijgen.
Zo zijn er ook een heleboel beroepen die wellicht niet vies zijn, maar waar ik ook niet zou willen werken. Pindakaasfabrieken bijvoorbeeld. Ik weet daar alles van en heb onze kinderen daar alles over verteld. Als je een nieuwe pot pindakaas open maakt dan ligt daar, als het goed is, een klein laagje vocht (olie) op. Beetje doorroeren en de pindakaas wordt lekker smeuïg. Onze kinderen vroegen altijd waar dat laagje vocht vanaf komt. Ik vertelde dan dat in de fabriek waar pindakaas gemaakt wordt hele kleine mensjes werken die, tijdens het vullen van de potten pindakaas, dat zo lekker vonden dat ze een beetje gingen kwijlen uit hun mond. Tja, en dat drupte dan wel eens in de pot pindakaas.
Eet smakelijk!