’t Is maar een spelletje.

In de donkere wintermaanden is het tijd om gezellig kaarsjes neer te zetten, de open haard aan te doen en veel sfeer te brengen in de woning. Dit is ook het moment dat de bordspelletjes op tafel komen.

Schaken heeft de afgelopen weken een enorme vlucht genomen omdat op Netflix de serie Queen’s Gambit te zien was. Een prachtige serie waarbij het schaken absoluut niet saai in beeld wordt gebracht. Op de vraag aan de hoofdrolspeelster of ze zelf ook kon schaken en wist hoe de stukken verplaatst moesten worden in het spel antwoorden ze:’ Ik kan helemaal niet schaken maar wel goed dansen. Ik zie de zetten als choreografieën. Ongeveer een kwartier voor de take nam ik alle zetten door en zag ze als een choreografie en zo kon ik ze onthouden. (twee voorwaarts, èèn opzij -paardensprong)’

Ikzelf ben meer van het dammen. (zal wel in de naam zitten). een redelijk eenvoudig spel, zeker als je een potje gaat sneldammen. Een spel wat een klein beetje op dammen lijkt en wat ik vroeger altijd bij mijn opa speelde was Halma. Bij Halma heb je heel veel pionnen die je in een hoek op het speelbord zet. Je moet dan proberen, over elkaar heen springend, met alle pionnen naar de andere zijde te komen. Je tegenspeler heeft zo een zelfde doel. Nu ik het zo opschrijf vermoed ik dat de jeugd dit toch erg saai vindt klinken.

Wat nog wel steeds populair is, is Monopoly. Dit speelde mijn zus en ik altijd in de kerstvakantie. Dagenlang! Kijken wie de meeste potjes won in een week. Ik heb dat spel nog steeds en het maximale geldbedrag daar is 500 gulden, het minimale 1 gulden. We hebben ook een nieuwere versie waarbij het hoogste bedrag 20.000 euro is geloof ik. Wel zijn alle straten hetzelfde gebleven en je bent spekkoper als je de Kalverstraat en de Leidsestraat samen hebt. (Waarom zit de PC Hooftstraat er eigenlijk niet bij). Hierop zijn ook weer allerlei varianten bedacht een valsspeeleditie, een digitale editie en anderen. Maar alleen lang zo leuk niet als het originele spel.

Ik speel nooit vals, wel zet ik mensen op het verkeerde been. Tijdens het spel Monopoly schuif ik, zonder dat iemand het ziet, telkens wat (van mijn eigen) briefgeld onder het bord. Zo lijkt het dat ik bijna geen geld meer heb. Op het moment dat ik iemand veel geld moet betalen en men mij meelijwekkend aankijkt til ik met een treurig gezicht het bord iets op en haal dan triomfantelijk daar nog een stapel geld vandaan.

We hebben met vrienden ook wel het spel Mah-Jong gespeeld. Een spel met stenen waarop Japanse tekens staan. Bloemen, winden, seizoenen, bamboe en draken zijn door midel van Japanse tekens weergegeven. Je gaat met elkaar een soort muur bouwen. je moet alleen niet van te voren geïrriteerd aan het spel beginnen want dat ontlaad zich, als het misgaat, in het door de kamer gooien van stenen. Ik heb daar nog spijt van.

Ik kan bij spelletjes niet zo goed tegen fanatisme. Je moet niet tegen mij zeggen dat ik de verkeerde kaart opgooi of dat het beter had gekund. Ik speel mijn eigen spel met mijn eigen fouten. Ik zou dus zeker niet kunnen klaverjassen met een ‘speelmaat’. Ik zou continu kijken naar zijn of haar blik om te zien of ik niet de verkeerde kaart opgooi. Wat ik wel leuk vind om te spelen is Jokeren. Een kaartspel dat in zes rondes gespeeld wordt; drie gelijken, drie opvolgend, vier gelijken, vier opvolgend, vijf opvolgend en en èèn keer uit. Je moet dan wel van te voren de spelegels met elkaar afspreken om te zorgen dat er geen verkeerde verwachtingen ontstaan als je tussendoor een kaart wilt pakken.

Andere spellen die bij ons wel ter tafel komen zijn Reis door Europa, Risk, Skippbo, Super 5. Toch kan ik mij alweer verheugen op het weer gaan spelen van Memory. Wetende dat kinderen dit spel altijd winnen, en dat ik dan enthousiast tegen iedereen zeg: ‘ Ja ik ben opa he, dan laat ik ze maar winnen.’