La Vie Parisienne (2011)

2011 flyerEerste bedrijf: Treinstation in Parijs

De levensgenieters Raoul de Gardefeu en Bobinet Chicard waren ooit vrienden. Vanwege een gezamenlijke liefde zijn dan helaas hun wegen gescheiden. Op dit moment zijn ze echter wederom op hetzelfde meisje, de snelle Métella, verzot. Afzonderlijk van elkaar wachten ze beiden op haar aankomst. Nauwelijks is de trein binnengereden of daar duikt de Schone al op. Bobinet en Gardefeu zijn echter ontzet als ze ontdekken dat Métella door een andere heer wordt begeleid en doet alsof ze de beide kemphanen niet kent. Door deze toestand begraven de beide heren hun strijdbijl en gaan wederom gemeenschappelijke zaken doen.

Gardefeus blik valt op de gids van de Parijse Grandhotels. Hij herkent in de gids Joseph Partout, die vroeger bij hem huisbediende is geweest. Ze beginnen met elkaar een gesprek. Hierbij komt Gardefeu erachter, dat Partout een Zweedse Baron Gondremarck en zijn vrouw Christine verwacht… Meteen komt Gardefeu op het idee om met Partout de rollen om te draaien. Een grote fooi doet hierbij zijn werk.

Baron Gondremarck is er helemaal gek van om in Parijs wat pikants te beleven. Zijn vrouw daarentegen ziet het meer zitten in de opera, waar af en toe beroemde zangeressen gastoptredens verzorgen. Bovendien ziet ze er naar uit twee bekenden te bezoeken: Mevrouw Quimper-Karadec en haar nicht Mevrouw Folle-Verdure.

Nog een andere bezoeker, die echter pas in het vijfde bedrijf weer een optreden zal maken, is in Parijs beland: het is de steenrijke Braziliaan Pompa di Matadores. Hij stelt zijn rijkdom formeel te kijk door met geld te strooien.

Tweede bedrijf: De salon in het huis van Gardefeus

De schoenmaker Jean Frick en de handschoenenmaakster Gabrielle ontmoeten elkaar bij het afleveren van de door Gardefeu bestelde waren. Kort daarop komt ook Gardefeu met het Zweedse echtpaar. Deze probeert hij wijs te maken dat ze in een dependance van de Grandhotels zijn. Reeds bij aankomst op het station was zijn hart al voor de barones sneller gaan slaan, en nu droomt hij ervan dat er zich snel een gelegenheid zal voordoen om met haar te gaan flirten.

Als Gondremarck aan Gardefeu vraagt waar de gastentafel is, en het tot hem doordringt dat er geen hooggeplaatste gasten zijn komt bij Gardefeu de reddende gedachte op om de schoenmaker en de handschoenmaakster over te halen nog een paar van haar vrienden te halen teneinde voorname personen te spelen.

Ondertussen organiseert Bobinet voor de volgende avond in de woning van zijn afwezige tante, Mevrouw Quimper-Karadec, een jaarlijks plaats te vinden gebeurtenis.

Eindelijk komt dan ook de door de Zweedse baron zo vurig verwachte Métella erbij. (Zij was hem door een vriend, die vroeger eens in Parijs was geweest, schriftelijk aanbevolen.) Jaloers moest Métella concluderen, dat Gardefeu een oogje op de Zweedse had. Als deze echtgenoot nu met haar een liefdesrelatie aanknoopt, zal ze hem de volgende dag troosten.

Gardefeu nodigt ieder uit tot het Souper en kondigt de gasten aan: een majoor, achter diens masker schoenmaker Frick zich verbergt, de verkleedde handschoenmaakster Gabrielle als weduwe van een zopas gestorven overste, alsmede ettelijke “hooggeplaatste mensen”. Reeds snel heerst er een uitgelaten stemming. De treurende weduwe hoeft zich niet mee in te houden. Ze klimt op de tafel en zet een vrolijk Tirolerliedje in, dat de verblufte Zweed zo zeer in zijn ban houdt, dat hij denkt dat het om een typisch Franse chanson gaat.

Derde bedrijf: De salon in het huis van Mevrouw Quimper-Karadec

Bobinet had ergens een afgedragen admiraalsuniform opgescharreld en het cafemeisje Pauline speelt zijn vrouw, de admiraalsvrouw. De voorbereidingen voor de ontvangst van de Zweedse baron draaien op volle toeren. Zoals de vorige dag hebben weer vele handwerkers en diensters zich als voorname mensen verkleed. Als Gondremarck binnentreedt voelt hij zich opnieuw in het centrum van alleen maar hooggeplaatste persoonlijkheden. Het duurt dan ook niet lang meer of de Sekt vloeit in stromen. En het feest spat uit uiteen tot een ware orgie. De Zweed zwelgt in het geluk en geniet van de typische “Parijse flair”.

Vierde bedrijf: Wederom in de salon bij Gardefeu

Christine von Gondremarck komt terug van haar operabezoek. Gardefeu had reeds smachtend op haar gewacht. Echter nauwelijks heeft zij de salon betreden of de bel gaat opnieuw. Mevrouw Quimper-Karadec en haar nicht waren er achter gekomen dat hun bekende, de Zweedse Barones, in dit huis een onderkomen had gevonden. Vandaar dat beide dames uitgenodigd wensten te worden. Ze vertellen de barones, dat hun reis aan een voorbarig einde is gekomen. Bij de aanblik van wat er in haar woning was gebeurt waren ze zeker door de klap getroffen. Vandaar dat ze meteen de politie op de hoogte zouden brengen.

Christine van Gondremarck beschrijft tijdens haar operabezoek had ze van Métella een brief gekregen die haar nog al geschokkeerd had; want daarin staat, dat zij en haar echtgenoot zowel door de gids als wel door de hotelman bij de neus zijn genomen. Echter nu zijn zij van plan hetzelfde bij Gardefeu te doen. – Snel wisselen Christine en Mevrouw Quimper-Karadec hun kleding.

Gardefeu voorziet dat het ogenblik gunstig is om eindelijk nader tot de barones te komen. Bij zijn poging haar te kussen ontsluiert zij snel haar kleding, en Gardefeu slaat de schrik om het hart bij de aanblik van de oude vrouw. Deze verdwijnt gelijk in slaapruimte van de Barones.

Ten slotte keert ook baron Gondremarck van zijn nachtelijke zwerftocht terug in de “dependance”. Als hij zijn vermeend slapende vrouw gaat kussen wacht zij. Beiden staren elkaar ontzet aan.

Vijfde bedrijf: Feestzaal in het café “Engels”

Hier stapt de beer. De reeds uit de eerste akte bekende Braziliaan Pompa di Matadores was tot een brullende feest uitgenodigd en alle tot zover ons bekende personen zijn aangekomen. Baron Gondremarck ziet plotseling drie gemaskerde dames tegenover zich, die de spot met hem drijven. Als hij met een van hen alleen is, neemt deze haar masker af en hij herkent in haar de oude dame, die hij in de vorige nacht zeker gekust heeft.

Gondremarck weet intussen precies alles van de streek van Gardefeus. In zijn woede is hij niet te remmen. Straks komt het nog zover dat hij met Gardefeus moet gaan duelleren. Tot groot geluk heeft Bobinet de gave de de strijdende hanen tot rust te brengen. Aan het einde verzoenen ieder zich en genieten van het uitgelaten “Pariser Leben”.

Componist
Jacques Offenbach

Libretto
Henri Meilhac en Ludovic Halévy

Vertaler
Joop Fransen

Première
31 oktober 1866, Théâtre du Palais Royal, Parijs.

Oorspronkelijke titel
La vie Parisienne

Plaats van handeling
Parijs 1866

Uitvoering door EDOG
18 en 19 maart 2011, Diemer Operette Theater (Sporthal), Diemen.

Rolverdeling
Baron van Gondremarck John Lust Pompa de Matadores, een Braziliaanse miljardair Edwin van Grasstek
Frick, een schoenmaker van Duitse origine Edwin van  Grasstek Prosper, een bediende Edwin van Grasstek
Bobinet, Parijse dandy Henk Scheeper Raoul de Gardefeu, Parijse dandy Mark Freen
Urbain, een bediende Ben Putter Barones Christine von Gondremarck Truus Blenderman
Gabrielle, handschoenenmaker van Duitse origine Anne van Kesteren Métella, demi-mondaine Jobke-Jolijn Wilson
Joseph, vroegere bediende van Gardefeu, nu gids Bertus Meister Alphonse, bediende van Gardefeu Henk Schuurman
Gontran, nieuwe vriend van Métella Ton Brosse Pauline Fricke Oosten
Louise Rebekka de Wit Clara Debora de Wit
Leonie Mellany Freen Douairiere de Quimper-Karadec Rob Burger
Madame de Folle Verdure, haar nicht Anita de Wit
Productie
Regie Erik Damman Choreografie Desiree Rebel
Repetitor Rosite van der Woude Dirigent Rosite van der Woude
Orkest Salonorkest ‘La Bohème’
Bestuur
Voorzitter Jannie Hofman Secretaris Julia Klarenbeek
Penningmeester Rens Tas Tweede penningmeester Marianne Stam
Algemeen bestuurslid Dini Knies