De Vogelkoopman (1998)
De geschiedenis spleet zich af in Rheinland-Pfalz in het begin van de 18de eeuw. Baron Weps heeft opdracht gekregen de jacht van de keurvorst op wilde zwijnen voor te bereiden. De bevolking heeft echter alle zwijnen al gestroopt. Schneck, de dorpsburgermeester, koopt hem om, om het niet aan de keurvorst te melden en genoegen te nemen met tamme zwijnen. Het geld komt Weps wel van pas, want hij moet weer eens een schuld voor zijn verkwistende neef Stanislaus betalen. Plotseling verschijnen de Tirolers, met aan het hoofd van de stoet Adam, de vogelkoopman. Weps krijgt bericht dat de keurvorst niet komt en daar hij het geld dringend nodig heeft, moet Stanislaus, die toch niemand kent, de rol van keurvorst spelen.
Als boerinnen verkleed, verschijnen Marie, de keurvorstin en haar hofdame Adelaide. Marie wil haar man verrassen. Adam maakt Marie het hof, maar als zijn Christel, de postbestelster, verschijnt moet hij zich aan haar wijden. Christel vertelt Adam dat ze de keurvorst om een goede betrekking voor hem wil vragen, zodat ze kunnen trouwen. Adam verbiedt het haar, omdat hij de keurvorst tegenover een knap meisje niet al te zeer vertrouwt. Maar Christel gaat toch en wordt door Stanislaus in het paviljoen ontvangen. Baron Weps houdt de wacht voor de deur, maar ziet tot zijn schrik van beide kanten iemand komen, die meent door de keurvorst bedrogen te worden.
Het zijn de keurvorstin en Adam, maar als Christel uit het paviljoen komt, blijkt de pseudo keurvorst, kennelijk door het raam, verdwenen. Woedend smijt Adam de van vreugde stralende Christel zijn benoeming voor de voeten.